Zo lang er geen nieuwe begroting is, kan er in feite geen nieuw beleid worden gevoerd. Meer nog: hoe langer deze situatie aanhoudt, hoe moeilijker het wordt om te investeren en de situatie recht te trekken. De Brusselaar is uiteindelijk de dupe”, merkt Mathias Vanden Borre op.
Geen investeringen mogelijk
Een gemeente die haar begroting niet op tijd indient, is gedwongen om met voorlopige twaalfden te werken, waarbij de gemeente maandelijks maar één twaalfde van het budget van vorig jaar kan spenderen en geen kosten kan maken voor investeringen. “Meer dan de helft, namelijk 10 van de 19 Brusselse gemeenten, heeft nog geen volwaardige begroting voor 2022. Drie daarvan – Brussel-stad, Sint-Joost-ten-Node en Watermaal-Bosvoorde – zullen zelfs de eerste jaarhelft geen volwaardige begroting voorleggen aan hun gemeenteraden. Van de 9 gemeenten die reeds wel een begroting hebben, zijn er slechts 3 die het op tijd hebben ingediend. Dit is geen goed bestuur”, betreurt Vanden Borre.
Brussel(aar) verarmt
Heel wat gemeenten hebben een tekort opgelopen en in een aantal gemeenten is dat tekort structureel. “Tien Brusselse gemeenten staan zelfs onder financiële voogdij van het Gewest en zijn onderworpen aan de strikte naleving van een financieel herstelplan. Toch lukt het hen niet om hun begrotingen in orde te maken. De gemeenten kunnen de kosten niet te baas. De Brusselaar verarmt en nu laten de gevolgen zich ook gelden voor de lokale besturen die hun rekeningen niet op orde krijgen. En het Gewest, de toezichthoudende overheid? Die staat erbij en kijkt ernaar. Ik zal bevoegd minister Clerfayt daarover ondervragen”, besluit Vanden Borre.