De voorgestelde regeling voorziet in een verbod voor de verhuurder om een zogenaamde “buitensporige huurprijs” voor te stellen. Een huurprijs wordt als buitensporig beschouwd wanneer de huurprijs twintig procent hoger ligt dan de referentiehuurprijs of wanneer er substantiële kwaliteitsgebreken zijn. Indien de huurprijs buitensporig is, kan de bevoegde minister dan wel de huurcommissie beslissen om de overeengekomen huurprijs te verminderen met een forfaitair bedrag.
Het doel van de meerderheid om de stijging van de huurprijzen tegen te gaan mag nobel zijn, het middel is totaal buiten proportie. De Raad van State heeft dit bevestigd: de voorgestelde regeling is juridisch wankel zowel op vlak van bevoegdheidsoverschrijding als op vlak van onevenredige inperking van het eigendomsrecht. “Het voorstel bol van onzekere, onvoorspelbare, willekeurige en subjectieve elementen en laat een waslijst aan vragen onbeantwoord. Het voorstel is ronduit antiliberaal. De goedkeuring van dit slordige en verregaande voorstel betekent een aanslag op het vertrouwen binnen de verhuurmarkt en zal leiden tot enorme rechtsonzekerheid en een golf van rechtszaken en juridische procedures. Wat mij betreft, is het dan ook totaal onverantwoord om dit voorstel te ondersteunen.” meent N-VA parlementslid Mathias Vanden Borre.
“In plaats van werk en middelen te pompen in deze draak van een systeem, waardoor nog een nieuwe instantie bij gecreëerd wordt, zou deze regering beter focussen op de bestaande instanties en deze versterken en optimaliseren. Investeer deze middelen in de bevoegde gewestelijke diensten zoals de gewestelijke huisvestingsinspectie, Urban, Perspective, en Citydev, zodat deze diensten hun werk kunnen doen. Voorts vereisen veel van de problemen op de vastgoedmarkt een gecoördineerde gewestelijke aanpak in plaats van de huidige gefragmenteerde aanpak door de gemeenten. De gemeenten stellen immers hun eigenbelang voorop en weigeren vaak pertinent de bouw van nieuwe woningen. Ik kan in deze nog verwijzen naar de recente hetze tussen de staatssecretaris Ben Hamou en Ecolo-burgemeester Deleuze van Watermaal-Bosvoorde, die zich hevig verzette tegen de bouw van sociale woningen in zijn gemeenten.” besluit Vanden Borre.