Brussel is een ‘kraakstad’ geworden. En kraken is allerminst zonder risico’s.
In Brussel valt er niet aan te ontsnappen: elke week wordt er wel één of ander gebouw gekraakt. Brussel is een echte kraakstad geworden, waarbij kraakpanden beschouwd worden als een alternatief opvangcircuit voor (illegale) migranten. De risico’s zijn niet te onderschatten: branden in kraakpanden zijn schering en inslag. Ik heb al meermaals het gedoogbeleid van de Brusselse beleidsvoerders op zowel gewestelijk en gemeentelijk niveau aangeklaagd.
Het gedogen van krakers die tegen de wil van de eigenaar een pand bezetten en – meer nog – het niet-uitvoeren van rechterlijke uitzettingsbevelen, is totaal onaanvaardbaar. Waarom moeten gewone burgers opdraaien voor het feit dat de regering er niet in slaagt voldoende opvang te voorzien of een degelijk terugkeerbeleid te organiseren? Dit is overigens niet enkel problematisch voor de eigenaar van het betrokken pand en de buurtbewoners maar ook voor de krakers zelf, die daar vaak in mensonwaardige omstandigheden verblijven. Blijkbaar zijn de rechters het ook stilaan beu dat bepaalde burgemeesters pertinent weigeren om rechterlijke beslissingen tot uitzetting uit te voeren.
Het kraken van gebouwen – vaak door illegale migranten – houdt enorme veiligheids- en gezondheidsrisico’s in en leidt tot aanzienlijke overlast in de buurt. Het gedogen van kraakpanden – zowel door gewest als door gemeenten – is dan ook niets minder dan schuldig verzuim. Ik verwijs naar mijn anti-kraakplan waarin vijf prioritaire maatregelen worden voorgesteld die het fenomeen van het massale kraken in Brussel een halt moeten toeroepen.