Het is tijd voor een tussentijdse evaluatie. 4 van de 5 beleidsjaren zijn gepasseerd en ondertussen, collega’s kennen we elkaar iets beter en hebben we ook het college en de individuele leden een beetje beter leren kennen. We zien wat de prioriteiten van elk van hen was deze beleidsperiode en waarop ze zich hebben op willen profileren. Mijn evaluatie is misschien ietwat kort door de bocht, maar daarbij kan de meerderheid mij straks corrigeren, nietwaar?
Ik begin bij mevrouw de collegevoorzitter. Fietsen, fietsen, fietsen, was al wat de klok sloeg. Een echt mobiliteitsbeleid iets minder, maar goed. Alleszins bitter weinig aandacht voor welzijn en gezondheid, zowel in de GGC als hier. Ook kinderopvang bleef een nijpend zeer. Veel verder dan vingerwijzen naar Vlaanderen kwam u hierbij helaas niet. Een echte collegevoorzitter zet de lijnen uit, dat hebben we u hier veel te weinig zien doen.
Collegelid Gatz, bij u moest ik onmiddellijk denken aan de begroting. Niet die van de VGC, maar van het Gewest. Maar om u niet uitsluitend daarmee lastig te vallen, wil ik het kort hebben over uw andere speerpunt, meertaligheid. Meertaligheid is op zich niets mis mee, daar zal collega Verstraeten wel nog op wijzen. Maar wat is er gebeurd met het Nederlands als sociale hefboom? de tweetaligheid? De taalwetgeving? De taalrapporten van de vice-gouverneur? Hierover horen we u helaas niet.
Tot slot, mevrouw het collegelid Persoons, u ken ik nu nog vooral als Brussels schepen, dus zal ik het even hebben over uw voorganger, dhr. Smet. Hij profileerde zich, helaas voor hem tot op het eind, op internationale relaties en het imago van Brussel. Het openluchtzwembad geef ik toch een eervolle vermelding, maar laat ons eerlijk zijn, het is vooral Vlaams geld dat hierin wordt geïnvesteerd.
Wat ik dus mis is het uitdragen van de Vlaamse Gemeenschap en het VGC-beleid. Meer ambitie in tonen en verdedigen van het Vlaams beleid, dat, wat mij betreft écht het verschil maakt in Brussel en op sommige vlakken zelfs ervoor zorgt dat Brussel niet helemaal kopje onder gaat.
Tijdens deze bestuursperiode hebben we een verontrustende trend van vergewestelijking of “cocomisering” van exclusieve gemeenschapsbevoegdheden door deze meerderheid vastgesteld. Ik verwijs als nieuwste voorbeeld naar de nakende integratie van het VGC-sportaanbod in het kadaster van de gewestelijke website sport.brussels – vermeld in voorliggende tekst (p. 14). De oprichting van het gewestelijk sportkadaster heeft bijna 10 jaar geduurd, het boezemt me dus weinig vertrouwen in dat de Brusselaars het Nederlandstalig sportaanbod op dat platform moet zoeken. Daarnaast ondermijnt het de zichtbaarheid van de VGC. Ik pleit al jaren voor een meer ambitieus sportbeleid als motor van Nederlandstalige en Vlaamse zichtbaarheid in Brussel. Het blijft vooralsnog prediken in de woestijn.
Daarnaast zien we in de beleidsverklaring dat het Gewest in feite opdrachten afstoot aan de gemeenschappen. Zo moet de VGC inzetten op een veilige omgeving in het nachtleven door het trainingsaanbod voor organisaties en personen van uitgaansetablissementen. Nochtans een taak voor de gemeenten en het gewest in subsidiaire orde. Waarom zou Brusafe dergelijke opleidingen niet kunnen organiseren? Waarom moet de VGC instaan voor bepaalde maatregelen van het gewestelijk actieplan tegen seksuele intimidatie in het nachtleven?
Ik vind het doorgaans goed dat de VGC zich vernieuwend en ambitieus opstelt, maar het geheel moet wel coherent blijven. Net zoals het project voor de verbetering van de relatie tussen politie en jongeren. Zoals ik reeds heb aangegeven, was dit niet meer dan window dressing. De echte problemen bevinden zich tussen de 19 gemeenten en de zes zones. Iets waar geen sikkepit aan veranderd is de laatste jaren.
Het Vlaams regeerakkoord is – ondanks externe crises zoals corona en de oorlog in Oekraïne – quasi integraal uitgevoerd. Ook in deze beleidsverklaring merk ik dat de meeste projecten en beslissingen in de laatste fase van uitvoering zitten. Toch wil ik ook hier het college de vraag uitdrukkelijk de vraag stellen in welke mate is het huidig bestuursakkoord ondertussen uitgevoerd? Welke beloftes zullen de eindmeet niet halen? Er werd in de loop van de bestuursperiode een andere rapportering opgezet, wat de leesbaarheid momenteel ietwat bemoeilijkt.
Over het algemeen stel ik vast dat we vandaag nauwelijks gewijzigd beleid zien. Er staan goede zaken in, en daar heeft de Vlaamse voogdij waarschijnlijk ook mee te maken, maar fundamenteel missen we zaken in de beleidsverklaring die de bedreigingen en uitdagingen van Nederlandstaligen en de Vlaamse Gemeenschap in Brussel moet aanpakken. En die zijn groot;
Daarom kan ik het maar niet begrijpen dat de meerderheidspartijen een partij als Défi naar de mond praten en zelfs punten uit hun programma overnemen. Ken uw geschiedenis. Het FDF was een anti-Vlaamse, ja zelfs bijwijlen openlijk racistische partij. Het huidige Défi is de rechtstreeks erfgenaam hiervan. Ze hebben hier nooit afstand van genomen. Die partij wil de garanties voor Nederlandstaligen schrappen. Daarnaast wil de partij het Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Nederlandstalige en de Franstalige gemeenschapscommissie bij elkaar te voegen. Eerder deed collegelid Gatz een gelijkaardig voorstel. Er staat dus veel op het spel.
De positie van het Nederlands vandaag in Brussel is verbeterd bij menig Brusselaar en dit is exclusief de verdienste van de volgehouden inspanningen en middelen van de Vlaamse Gemeenschap. Maar dit biedt helaas geen zekerheid voor de toekomst. Zo vegen de Brusselse gemeenten en openbare instellingen al jarenlang hun voeten aan de taalwetgeving en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering staat erbij, kijkt ernaar en laat betijen.
Een ander pijnpunt betreft de samenwerking met de gemeenten. Daar hameren wij reeds jarenlang op, want die samenwerking laat helaas te wensen over. De VGC moet het vaak alleen doen. Er wordt te weinig gedaan voor de Brusselse Vlamingen in de meeste gemeenten, in sommige gemeenten zelfs niets. De Franstalige schoolvakantie is helaas zo een voorbeeld. Plotsklaps verdwijnt een groot stuk van het vakantieaanbod voor onze Ketjes. Opnieuw vegen vele gemeenten hun voeten aan hun grondwettelijke taak om ook Nederlandstalige dienstverlening te verzorgen;
De verontrustende budgettaire en financiële situatie waar sommige gemeenten zich in bevinden noopt hen tot crisisbeheer. We moeten waakzaam zijn dat de lokale besturen in hun zoektocht naar extra middelen of besparingen, niet beknibbelen op initiatieven of uitgaven die vooral gericht zijn op Nederlandstaligen. Er wordt al zo weinig gedaan voor de Brusselse Vlamingen in de meeste gemeenten, in sommige gemeenten zelfs niets;
We lezen ook positieve zaken in de beleidsverklaring, zoals het feit dat de Brusselse bibliotheken sinds deze begin deze maand één regiobibliotheek vormen, met een gratis basisdienstverlening en gelijke tarieven en termijnen. Kunnen we de samenwerkingsovereenkomst tussen de 19 gemeenten, Muntpunt en de VGC ontvangen? Op gewestelijk niveau is een gelijkaardige oefening aan de gang, maar dan voor de zwembaden. Maar daar wordt er geen vooruitgang geboekt, wellicht omdat de budgettaire situatie bij zowel het gewest als de gemeenten het niet toelaat;
Een ander positief project is uiteraard het toekomstig zwembad op de Abattoir, waar in deze beleidsverklaring vaak naar verwezen wordt. Het project waar deze meerderheid de voorbije jaren graag mee uitpakt, komt er hoofdzakelijk dankzij de financiering van de Vlaamse Gemeenschap. Zodra het project goedgekeurd wordt in het kader van de projectoproep ‘Bovenlokale sportinfrastructuur, zal er nog meer middelen van de Vlaamse Gemeenschap naar het project gaan;
Tot slot verwijs ik naar het Amerikaans Theater, een project van de Vlaamse Gemeenschap en onze minister van cultuur Jan Jambon, waar de VGC weliswaar niet in betrokken is, maar wel de ambitie van Vlaanderen in Brussel toont. We kijken uit naar de verdere stappen hierin.
Het is duidelijk, Vlaanderen doet veel voor Brussel, het is aan dit college om daarbij zelf meer ambitie aan de dag te leggen.